Pagina 1 van 1

Reisverslag Amerika (NEW YORK & HET WILDE WESTEN), zomer 2013 van Yakari.

Geplaatst: 23 dec 2015, 10:55
door Yakari
Reisverslag Amerika, zomer 2013
NEW YORK & HET WILDE WESTEN
(New York - Denver - Cheyenne - Yellowstone NP - Capitol Reef NP - Monument Valley - Moab - Denver)


Zondag 21/7/2013

Door de jetlag stonden we maandagmorgen al om 6.30h klaar aan het ontbijt, maar het bleek pas om 7h geserveerd te worden. Daarom hebben we een wandelingetje gemaakt in Central Park. Op een bank keken we naar de vele joggers, fietsers en baasjes met honden die er in groten getale passeerden.

Ons hotel is misschien wel het indrukwekkendste wat we in onze eerste uren New York beleefden. An sich niet zo speciaal - Amerikaanse eightees chic, maar na 30 jaar kan het wel een opsmukje gebruiken, bijvoorbeeld de lampadaires met vergulde armaturen. Wat het wel speciaal maakt, is de ligging. We logeren op de 38ste verdieping van 46! Gelukkig maakten ze in de jaren tachtig al snelle liften.

We hebben dubbel geluk met de ligging van het hotel, want er ligt een metrohalte vlak voor de deur. Bovendien moeten we maar de straat oversteken om in Central Park te komen. We hebben wel alleen zijdelings uitzicht op het park, anders kwam de factuur wellicht veel te duur uit.

Ondertussen hebben we het ontbijt met onder andere bagels met roomkaas en frambozencrumble achter de kiezen. Het uitzicht op de groene kruinen van Central Park door ramen van drie verdiepingen hoog was magnifiek. Aan de gevel hangen - noblesse oblige - twee gigantische Amerikaanse vlaggen te wapperen.

Mijn eerste indrukken zijn nogal diffuus. Ik had NYC 'anderser' voorgesteld, exotischer. Uiteindelijk verschilt de stad niet zo heel veel van een Europese grootstad. Oké, er zijn heel veel hoge gebouwen, maar in Dubai zijn ze indrukwekkender. Het zijn vooral de oude wolkenkrabbers die mij bevallen.

De stad der steden is hyperinternationaal. De clichématige melting pot ten top. In de taxi van de luchthaven naar het hotel zagen we vooral veel corpulente negers. In Manhattan alle rassen in alle maten, geuren en kleuren. En aangezien het hier snikheet en broeierig is, mag je dat erg letterlijk nemen. Eerlijk gezegd er hangen nogal wat vieze luchtjes in NYC.

Zondag zijn we nog een wandeling over Brooklyn Bridge gaan maken. Terug in Manhattan aten we op een grote pier aan de oever van de Hudson Cubaanse cuisine en dronken vooraf een Cosmopolitan om onze trip in de States goed in te zetten.


Maandag 22/7/2013

Op maandag zijn we begonnen met een 'cruise', de ferry naar Staten Island. Onderweg hadden we een prachtig uitzicht op de skyline van Manhattan. Maar de bedoeling was vooral om Miss Liberty te ontmoeten. Het bronzen Vrijheidsbeeld schitterde in de zon en maakte behoorlijk indruk. Het nabijgelegen Ellis Island met het immigratiemuseum is jammer genoeg nog altijd dicht wegens renovatiewerkzaamheden na de orkaan Sandy. Wellicht ben ik de eerste nazaat van mémé die het beeld in het echt ziet, en ook van op een boot! Bij aankomst maakten we meteen rechtsomkeer en vervoegden de forenzen die in Manhattan gaan werken.

Lower Manhattan is de plaats waar NYC ontstond en bijgevolg zijn er nogal wat klassiekers: Wall Street, Ground Zero (waar nieuwe buildings in de plaats komen van de Twin Towers), Woolwirth Building, City Hall, enz. Veel toeristen daar dus.

In het belendende Chinatown waanden we ons meteen in Peking. Ongelooflijk dat je plots alleen nog spleetogen ziet en Mandarijns (of zo) hoort. Aangezien het hard begon te regenen, schuilden we in een dim sum om dumplings te eten en thee te drinken. Daarna kwam de zon er gelukkig weer wat door.

Na Little Italy kwam Tribeca (Triangle Below Canal Street), een industriële buurt die in de jaren zestig en zeventig een woonbuurt werd. Daarna wandelden we voort en daar werd ik verliefd. Op NYC. Eindelijk!

In SoHo, Greenwich Village en East Village geen wolkenkrabbers en zelfs het stratenpatroon is er wat minder rigide. De 'oude' huizen in lanen met bomen waren verfrissend. Bovendien zijn er leuke resto's en fijne kroegjes, afgewisseld met allerlei winkeltjes die vintage spullen, alternatieve mode, antiek en kunst verkopen. Hier meteen ook een pak minder toeristen, maar hippe en aardige New Yorkers. De buurten waar we maandagnamiddag kuierden, laten zich samenvatten in drie woorden: hip, hipper, hipst. Een ware verademing. Hier had ik meteen het gevoel te willen wonen - al zou ik dan wel een andere, trendy garderobe moeten aanschaffen. Ik was al goed op weg bij mijn nieuwe beste vriend, Ben Sherman, maar Jan heeft me verhinderd een prachtig pastelgroen hemdje met speciale col aan te schaffen. Soit. In een vintageshop heb ik dan maar een ander Amerikaanse designstuk gekocht.


Dinsdag 23/7/2013

Ook op dinsdagochtend waren we weer vroeg uit de veren. 's Nachts had het fel geregend waardoor het 's ochtends wat koeler was, minder drukkend. In de loop van de morgen kwam de zon er zelfs door. Tijdens een eerste wandeling deden we weer een aantal toeristische highlights aan, onder meer de superchique winkels en huizen aan 5th Avenue, Madison Avenue en Park Avenue, Metropolitan Museum en Guggenheim Museum. Vooral dat laatste is prachtig met zijn organische architectuur.

We kruisten daarna Central Park en namen de subway naar Harlem. Meteen waren we weer in een heel andere wereld. Het zag er zwart van 't volk. In de lage huizen (amper drie verdiepingen) van het einde van de negentiende eeuw wonen vooral Afro Americans. Veel bars, clubs en resto's waren nog gesloten, de talloze kapsalons en haarwinkels, en zelfs een boerenmarkt, draaiden wel al op volle toeren. In ieder geval is Harlem een zeer kleurrijk en gezellig stadsdeel, inclusief de noisy negers.
Iets hoger, aan de westelijke oever van de Hudson, ligt Columbia University, een van de oudste van Amerika. Op deze stadscampus met frisse gazons en historische gebouwen zou je zo weer student willen worden.

Tot slot van onze mijlenlange - vooral letterlijk - dinsdag duikten we het kapitalisme in. De luxeboetieks op 5th Avenue zijn gevestigd in de gelijkvloerse verdiepingen van oude en nieuwe skyscrapers. In de brede lanen hoorde je getoeter en sirenes. Ook hier weer vielen de artdecotorens meest in de smaak. We bezochten ook Top of the Rock , dat is het panoramaterras van het Rockefeller Center - een prachtig gebouw met authentieke artdecodecoratie. In een film werden we verwelkomd door de zoon van oliemagnaat John jr. Rockefeller, de zoon van de stichter. Wat een heerlijk staaltje vrijemarktadoratie. Het is trouwens dit gebouw waar tijdens de constructie in de jaren dertig de iconische foto van de bouwvakkers op de stalen balk is gemaakt. Onze kapitalistische wandeling ging voort langs Times Square met de gigantische neonreclame, Central Station, Chrysler Building, Empire State Building en eindigde bij Macy's, de grootste klerenwinkel ter wereld - denk aan de Innovation, maal 100. Ondertussen waren we zodanig bedwelmd van de kooplust dat Jan een riem kocht en ik een T-shirt met de Amerikaanse vlag, beide van Ralph Lauren.

Na een verkwikkende douche waren we nog net in staat om onze laatste avond in NYC te vieren op het terras vlak naast ons hotel. We hadden weer uitzicht op Central Park en de koetsen met paarden met een pluim op hun hoofd die er langs reden. Woensdagochtend wagen we ons dieper in Brooklyn en tegen de late namiddag moeten we op Newark zijn om naar Denver, Colorado te vliegen. Daar begint onze reis dan echt. We hopen ginds ook op een frisseluchtkuur, want in NYC hangt een vermoeiend, drukkende hitte.


Donderdag 25/7/2013

Voor ik aan mijn verslagje over cowboyland begin, moet ik nog een bedenking kwijt. New York is niet de moeite, want Antwerpen is zeer gelijkaardig. Die gedachte overviel me toen we in Brooklyn richting Prospect Park liepen. Het leek wel de Bourcetstraat in Berchem! En er zijn nog parallellen. Berchem is Brooklyn, Prospect Park is het Middelheimpark, de bijgelegen wijk het Pulhof, East Side lijkt op het Zuid, Harlem is Hoboken, de Bronkx is Borgerhout, de Empire State Building is de Boerentoren, de Hudson is de Schelde, de rest van de VS is parking. De stadjes Washington en Boston kan je vergelijken met Brussel en Brugge.

Met andere woorden, de Rocky Mountains zijn de Amerikaanse Ardennen. Of misschien wel Bellewaerde, maar dan in het echt. Vanuit Denver, nog net in de Great Plains, deinden de bergen op. Er liggen mijndorpjes die eind negentiende eeuw door goudzoekers werden gesticht. Alles ademt nog de sfeer uit van de pioniers die naar de toenmalige Frontier kwamen. Ze botsten op de Rocky Mountains, het gebergte dat heel Noord-Amerika in twee deelt, de Continental Divide. Alle waterlopen aan de westelijke kant komen in de Stille Oceaan uit, de oostelijke in de Atlantische.

Het Rocky Mountains National Park doet denken aan de Alpen, maar de dalen zijn breder en de toppen hoger. Bovendien liggen hier geen pittoreske dorpjes, hooguit een hut van een pionier. De indianen lieten praktisch geen sporen na, al zijn er wel geografische aanduiding die naar hen verwijzen.

We verkenden het park langs de Rail Tridge Road, een van de hoogste wegen ter wereld op 3500 tot 4000 meter, boven de boomgrens. Wellicht ook een van de mooiste wegen ter wereld. De natuurpracht is overweldigend. Onderweg hadden we four seasons in one day: afwisselend zon, regen, hagel, wind en koude.

Na de prachtige rit op z'n Amerikaans - 2 minuten uit de auto om een foto te nemen en dan doorrijden - hebben we in de namiddag gehiket. Een heerlijke en behoorlijk inspannende wandeling begon met trui en regenjas aan, maar eindigde onder de stralende zon. Het ging langs lieflijke riviertjes, watervallen, plassen en meertjes. Het Bear Lake was het mooiste omdat het bezaaid was met natuurlijke waterlelies, de bergen waren erin weerspiegeld.

Wat misschien nog het allerbetoverendst was in het park, was de geur. Dennenfris, maar uiteraard niet zoals de verfrisser in het toilet. Een combinatie van sparren en eucalyptus, vergelijkbaar met de sauna. Af en toe kwam er ook een vleugje bloemengeur bij en ook een beetje schrik. We liepen lange stukken zonder iemand tegen te komen, behalve eekhoorns. Het risico om plots oog in oog te staan met een grizzly- of bruine beer was dus reëel. Al waren we voorbereid door de waarschuwingen goed te lezen. Als hij aanvalt: fight back!


Vrijdag 26/7/2013

Op vrijdag hebben we alweer een hoogtepunt beleefd, op de Cheyenne Frontier Days (CFD). Cheyenne is de hoofdstad van Wyoming, de achtste staat in oppervlakte, maar de dunst bevolkte van Amerika. Haar hoofdstad telt maar 50.000 inwoners, 2300 zijn vrijwilliger op de CFD, het grootste openlucht rodeofestival ter wereld. It was awesome! We waren hier echt in het hart van Amerika. Er was ook een officieuze dresscode: de mannen in bluejeans, riem met grote gesp, hemd met lange mouwen, boots en cowboyhoed. De meisjes in ultrakorte afgeknipte jeans, bloesje, eveneens de cowboyhoed en hoge boots - geen deftige Vlaamse die zo over straat zou durven te lopen. Aangezien ik voor een keer mijn perskaart 'misbruikt' heb, kregen we vip-plaatsen, Jan mocht zelfs foto's nemen in de 'pit' - een soort souffleurbak in de arena.

In Wyoming nemen ze de western lifestyle nog héél serieus, ze zijn trots op hun pioniersspirit. Alle onderdelen van de rodeo zijn ontsproten aan de vaardigheden die een cowboy moet bezitten. Als leek denk je vooral dat je goed nutts moet zijn om op een wilde stier te klimmen of van een paard te springen en daarbij een jonge stier te vangen en plat op zijn buik te bedwingen. Het publiek ging drie uur uit zijn dak en ondertussen at het popcorn en ijs. Tussen de prestaties door was er in entertainment voorzien met een clown, een show met paardrijdende meisjes die vaandels van de sponsors zwaaiden, Miss Rodeo, een omroeper, enzovoort. We kwamen ogen te kort. Gelukkig heeft Jan ruim 800 foto's gemaakt.

Er was ook een Old West Museum, een Frontier- en een indiaans dorp, kermis en heel veel winkeltjes. Gelukkig, want de vips waren verplicht een cowboyhoed te dragen. Achteraf zijn we door de glooiende prairie naar ons motel gereden, het zijn erg desolate weilanden met runderen, paarden en wilde herten op. Het kost geen enkele moeite om je de gigantische bizonkuddes voor te stellen die hier tot 200 jaar geleden over draafden.

De stadjes, hotels en restaurants corresponderen volledig met de beelden die hebt van televisie, vooral van Brokeback Mountain. De locals zijn erg vriendelijk, als verwacht, maar op de een of andere manier staan deze Wild West-mensen al veel verder van ons West-Europeanen dan de New Yorkers. Om maar te zeggen dat het plaatje klopt.


Zaterdag 27/7/2013

Na een ontbijt in zo'n oertypische, aftandse diner, ging onze tocht voort door de eindeloze graslanden van Wyoming. Af en toe was er eens een stukje verbouwd met maïs, alleen mogelijk door de gigantische sproeiinstallaties. Soms passeerden we een afgelegen ranch of een vervallen stacaravan. De stadjes waren troosteloos en nogal doods. De wegen liggen naast de schier eindeloze spoorweg waarover gigantisch lange, toeterende goederentreinen denderen.

Onze eerste stop op zaterdag was Fort Laramie National Historic Site. Een deels heropgebouwd fort uit het midden van de negentiende eeuw. In een verhelderende oriëntatiefilm kregen we de geschiedenis van de verovering van het Amerikaanse hartland uitgelegd. Hier beschermden militairen eerst de bonthandelaars die zaken deden met de indianen. Later groeide het uit tot een handelscentrum waar gelukzoekers zich bevoorraden. Pas toen de goudzoekers steeds meer land van de indianen claimden, startten de conflicten en tot slot de uitroeiing van de Native Americans. Op den duur was Fort Laramie strategisch uitgeteld en werd het verlaten. In de heropgebouwde delen leek het alsof de soldaten, officieren en hun vrouwen elk ogenblik binnen konden komen. Alles was gemeubileerd en reenactors gaven uitleg, erg leuk.

Daarna volgden we in Nebraska voort de Oregon Trail, de pioniersroute van 2000 mijl van het oosten van de VS naar het westen. Deze migrantengezinnen waren ware avonturiers, want er waren amper wegen. Ze volgden landmarks, bijvoorbeeld Scotts Bluff of Chimney Rock. Dat zijn gigantische rotsblokken met karakteristieke vormen. Het is heel hard, bruin-rozig gesteente, want het is minder onderhevig aan erosie dan de omliggende prairie. Wij klommen helemaal tot op de top van Scotts Bluff en waren onder de indruk van het uitzicht. Zonder moeite konden we ons een indiaan inbeelden die op de loer lag, de pioniers zag hij van vele tientallen kilometers ver afkomen. We zaten er niet langer in het decor van Brokeback Mountain, maar in dat van Dances With Wolves.

Na een lange rit door de prairie zijn we in Hot Springs, South Dakota aangekomen. Vanaf hier zijn we weer weg uit de 'Polders' en trekken we de heuvels in. Een laatste stop maakten we nog voor Carhenge, de Amerikaanse versie van Stonehenge, maar dan met autowrakken. Kunst noemen ze dat hier.


Zondag 28/7/2013

De dag des Heren hebben wij duivels ingevuld. Met een bezoek aan Devils Tower National Monument, een gigantische rotsklomp die uit de aarde priemt. Heel uniek, ook al omdat hij uit fijne verticale basaltkolommen bestaat. Devils Tower is 264 meter hoog, de wandeling er rond besloeg 2,1 kilometer. Voor de indianen was en is de monoliet een religieus symbool. In de bomen rondom hangen stofjes, wellicht als een soort offer. Als om het sacrale van de site te beklemtonen, begon het ook te weerlichten (en te regenen). Het was gelukkig de laatste stop voor we na enkele fikse stortbuien onze eindbestemming Buffalo, Wyoming bereikten. Regen is hier trouwens erg uitzonderlijk, wij waren er vet mee.

Eerder op zondag waren we vanuit Hot Springs, South Dakota doorheen de Black Hills gereden. Ondanks de naam zijn dit toch flinke bergen. De indianen noemden ze zo omdat de vele Noorse dennen van ver zwart lijken. Het was voor hen heilige grond waar ze visioenen kregen. Dat respecteerden de blanken, tot er goud werd gevonden ...

Ook wij begonnen onze dag in de grond, in het Wind Cave National Park. Dat is een van de grootste grottenstelsels ter wereld. Met een ranger maakten we een wandeling door wat je kunt vergelijken met een gigantische spons. Daar geen stalagmieten en stalactieten, maar popcorn en karton. De formaties op de wanden leken afwisselend op verse sneeuw en de structuur van dik karton, een beetje als de Sagrada Familia in Barcelona, maar dan natuurlijk.

Boven de grond reden we door de glooiende graslanden van het Custer State Park en ja, we hebben de eerste bizonkuddes gezien. Ook witte herten, prairiehonden en antiloopachtigen. We reden verder op de Needles Highway, een steile bergweg tussen langwerpige rozige granieten zuilen, ze deden ons denken aan les Aiguilles op Corsica. En dan waren er 'de koppen', Mount Rushmore National Memorial. Voor de fans van de Canvascrack, welke presidenten zijn in de rotsen uitgehakt? Washington, Jefferson, Lincoln en Roosevelt.

Van daar ging het verder door de Black Hills met hun dennenwouden en meren die erg Scandinavisch aandeden. Je zou er zo een week willen verblijven om te hiken, te varen, te fietsen of te kamperen. Jammer genoeg paste dat niet in ons tijdsbestek. Het begon ook te regenen, maar de landschappen bleven toch bekoren.

In Deadwood, South Dakota klaarde het weer op, maar we vonden de juiste weg niet meer. We zagen wel het beschermde centrum van het filmische goudzoekersstadje. Nadien werden we beloond met 20 mijl door de schilderachtige Spearfish Canyon. Een vallei waar je zo zou willen blijven om te wonen.


Maandag 29/7/2013

Op maandag hebben we de twee kanten van de Big Horn-rivier verkend. Het Big Horn National Forest is een donker dennenwoud, hoog in de bergen. De weg er doorheen was per mijl de duurste in aanleg. Een schitterende route. Het hoogtepunt was het Medecine Wheel National Historic Landmark, een prehistorisch monument van 10.000 jaar oud. De exacte betekenis is onbekend. Vermoedelijk iets astronomisch en/of sacraals, te vergelijken met Stonehenge. De laatste 2,5 mijl naar de top moesten we te voet afleggen en onderweg kwamen we eekhoorns, marmotten en prairiehonden tegen - Jan was er bang van. Boven hing het vol stukjes stof van Native Americans die dit nog altijd als een heiligdom beschouwen en 'op bedevaart' komen.

Na de supersteile weg naar beneden kwamen we in een compleet ander landschap terecht: woestijnvlakte. De Big Horn-rivier heeft hier een gigantische kloof uitgesneden. Na een picknick aan het gelijknamige meer kwamen bij de Devil Canyon Overlook. Een prachtige meander van tientallen meters diep, een voorsmaakje van wat ons later, zuidelijker deze reis nog te wachten staat. bighornschapen hebben we evenwel (nog) niet gezien.

In Red Lodge, Montana bevonden we ons op het noordelijkste punt van onze trip. Vanuit dat pittoreske Frontierstadje, een gewezen mijnwerkersdorp à la Lucky Luke, waren we klaar om Yellowstone National Park te verkennen.


Dinsdag 29/7/2013

We bereikten Yellowstone NP na een duizelingwekkende rit over de Beartooth Highway, die ons met suizende oren van Montana weer naar Wyoming bracht. Een weg met talloze haarspeldbochten en twee bergpassen. Het landschap veranderde van sappig dennenwoud in Alpenweiden tot rotsige, besneeuwde bergtoppen, en terug. Het allerspectaculairste onderweg was een grizzlybeer die vlak voor onze neus de weg overstak. Amazing! Alsof dat niet genoeg was, zagen we een paar mijl verder nog een bruine beer die rustig aan het grazen was, op amper 20 meter van onze auto. Een fotogeniek beestje dus.

Logeren deden we weer in Montana, in het plaatsje West Yellowstone, waar we twee keer overnachtten. Het ligt niet in Wyoming zoals het overgrote deel van het gigantische nationale park. En gigantisch is het echt wel. We komen tijd te kort, want zelfs met veertien dagen zou je je hier niet vervelen. Yellowstone NP is tegelijk de plat de résistance van onze reis als een beetje de indigestie.

De landschappen zijn onbeschrijflijk mooi: bergtoppen, dennenwoud, meren, watervallen, riviertjes, enzovoort. Bovendien is het wildlife hier spectaculair. Zonder veel van de platgetreden paden af te wijken, kwamen we al bizons, roofvogels, trompetzwanen, pronghorns (soort antilope) en herten tegen. Die laatste zouden zelfs in het vizier gelegen hebben van een wolf. Een heleboel kijklustigen hadden hem gezien, maar tegen de tijd dat wij goed en wel door hadden waar hij zich bevond, was hij verdwenen.

En dan heb ik nog niks gezegd over de geothermiek hier. Hoe het wetenschappelijk precies zit, doet er niet toe, maar het is in ieder geval spectaculair om de aarde te zien, horen en ruiken kolken en broebelen. We zagen hele kastelen die opgebouwd waren uit opborrelend kalkhoudend water. Of gewoon putten in de aarde waar stoom uitkwam. Het bijzonderst waren natuurlijk de geisers die stoom en water produceren. Echt heel indrukwekkend.

Zoveel onbeschrijflijke schoonheid en toch een indigestie? Het massatoerisme. We maken er natuurlijk ook deel van uit, maar op de autowegen en bij de highlights is het megadruk. Je hoort er net zoveel andere talen als Engels. Heel veel Chinees. Dat maakt van Yellowstone NP een soort natuurpretpark en daardoor verliest het een stuk van zijn authenticiteit.

Nog een leuke anekdote, toen ik bij het eten een biertje bestelde, moest ik mijn identiteitskaart tonen. Je moet hier ouder dan 21 jaar zijn om alcohol te mogen drinken. Jan moest niet bewijzen dat hij oud genoeg was om een glas wijn te drinken ...


Woensdag 31/7/2013

Op woensdag zijn we om 5 uur opgestaan om de zonsopgang in het park mee te maken. Dat ochtendgloren was enigszins een teleurstelling, maar die werd wat later ruimschoots goedgemaakt. Ten eerste was het bar koud, amper 4,5 graden. En vooral: het was erg nevelig. Door de mist zagen we niet veel, op een paar kuddes herten en troepen ganzen na.

Toen de zon erdoor kwam piepen, werd het snel warmer en ook fabelachtig mooi. Onder meer met canyons die precies de echte versie zijn van de wildwaterbaan in Bellewaerde (de taartjes). We waren ook precies op tijd om in alle vroegte - lees: zonder horden toeristen - de Old Faithful te zien uitbarsten. Een dikke straal water van ettelijke tientallen meters hoog. Impressionant. Van daaruit zijn we een fikse wandeling gestart langs vulkanische poelen, meren en geisers. Ze dragen namen als smaragd, diamant, emerald, regenboog, enzovoort. De Belgian Pool was een kleine plas die haast niet broebelde.

En neen, hét hoogtepunt van de ochtend heb ik nog niet beschreven. Dat was onze ontmoeting met twee wolven! De eerste stond plots op een dertigtal meter voor ons. Na de eerst shock zijn we hem beginnen te fotograferen. Het beest liet dat gewillig toe en kwam zelfs zachtjes naar ons gestapt. Dat blééf hij doen. Tot op een vijf- à zevental meter. Toen ging hij gelukkig weg, zelf zou ik al lang weggelopen zijn, maar Jan had geen schrik. (Van eekhoorns daarentegen ...) Achteraf zagen we pas dat hij in het gezelschap was van een partner. Gelukkig hadden de beide dieren geen zin in een stukje mensenvlees als ontbijt!
De eerlijkheid gebiedt mij wel te zeggen dat het ook twee coyotes geweest kunnen zijn. De ranger die onze foto's zag, durfde zich er niet over uit te spreken.

Na een picknick quasi op de Continental Divide maakten we een tweede prachtige wandeling. We volgden een waterloop 3 mijl tot hij in het Shoshone-meer uitmondde. Het pad liep afwisselend door het woud en de Alpenweide waar het riviertje zich door slingerde. Aan het einde werden we beloond op een magnifiek uitzicht. De monding was bezaaid met bloeiende waterlelies, de zon scheen prachtig op het meer. Het strand was zo uitnodigend en het water zo heerlijk dat ik een verfrissende duik heb genomen. Om me heen alleen water en woud.

Daarna ging de autorit voort langs het gigantisch grote Yellowstone Lake, het grootste Alpenmeer van de VS. Even later ontstond een spontane file. Een bizonstier stak de Yellowstone-rivier over en dat leverde fraaie plaatjes op. Wat later ontstond dan een echte Yellowstone-file toen een kudde bizons de weg versperde. De laatste geothermische attractie was Mud Vulcano, de naam zegt het zelf, vulkanen die modder uitspuwen. Al die geisers stinken trouwens nogal, precies water dat weken in een emmer in de zon stond, gemengd met rotte eieren en een sulfergeurtje. Een voordeel echter, een ontsnapt protje in de auto kan je altijd op de geiser steken.


Donderdag 1/8/2013

We zijn donderdagavond aangekomen in Jackson Hole, Wyoming. In dit milde Westen-stadje - het is geen plaats voor ruige cowboys, eerder voor mondaine skiërs - eindigt deel 2 van onze reis in de States. We verlaten de Rocky Mountains en de Great Plains om zuidwaarts te trekken, via Idaho en Salt Lake City, Utah.

Voor we Jackson Hole bereikten, reden we nog 85 kilometer door Yellowstone NP en bereikten dan het naburige Grand Teton NP. Het park dankt zijn naam aan een gefrustreerde Canadees die al te lang van vrouwelijk schoon was ontgeriefd en de bergen rondborstig vond. Gelukkig sprak hij Frans, want Big Booby NP zou je niet serieus nemen.

Yellowstone en Grand Teton staan als Hollywood en arthouse cinema in verhouding tot elkaar. In Grand Teton NP geen special effects, maar 'gewoon' pure bergen met besneeuwde toppen, wouden, meren, enzovoort. Ook het mooie weer was van de partij en dat maakte het allemaal betoverend. Je zou eigenlijk alle bovenstaande superlatieven moeten wissen, want die zijn alleen maar voor Grand Teton bestemd.

Het adagium dat de bergen het mooiste zijn als je erin hiket, hebben we ter harte genomen. Na een early picknick zijn we van het Jenny Lake naar het Leigh Lake gewandeld en passeerden ondertussen het String Lake, en neen dit verzin ik niet. Grand Teton is gewoonweg pikanter dan Yellowstone. Van daar legden we 1000 hoogtemeter af en zo'n 20 kilometer. We waren bekaf en genoten achteraf in ons erg fijne hotel.

Het wildlife boven op de besneeuwde berg was enigszins teleurstellend, een koppeltje lawaaierige Vlaamse gaaien en enkele marmotten. Bij het terugkeren zagen we nog een badende ree, maar daar draaien we onze hand niet meer voor om. Een eland ontbreekt op ons palmares. We zagen alleen een enorme opgezette kop in het restaurant van woensdagavond. Donderdagochtend hadden we wel een onvergetelijke ontmoeting: een mama bruine beer met drie jongen. Ze waren op wandel in het graasland naast de weg, op amper vijftien meter van onze auto. Een schitterende ervaring, vooral toen die cubs rechtop stonden. Net teddyberen die in het gras waren gezet.

In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Wel, Goethe is duidelijk niet in Amerika geweest. Sorry dat mijn verslag zo uitvoerig is, maar er is zo veel te vertellen, en vooral zo veel dat ik zelf wil onthouden. Iedere dag maken we nieuwe hoogtepunten mee, te veel om te vatten in zo'n korte tijd eigenlijk.


Vrijdag 2/8/2013

Tussen Jackson Hole, Wyoming en Salt Lake City, Utah ging Alpien hooggebergte in heuvels over. In Idaho volgden we weer het Oregon Trail van de pioniers en reden door uitgestrekte graanvelden en weilanden. Af en toe was er een desolate 'Fisher Price-boerderij' met grote rode schuur, silo's, windmolen om water op te pompen en een farmhouse met porsh. We hebben ondertussen al flink 2000 mijl gereden, 3220 kilometer. Gelukkig is het Amerikaanse wegennet beter aangelegd en onderhouden dan het Vlaamse. De wijsjes in de auto moeten we ondertussen vervangen van Johnny Cash naar Ennio Morricone.

Nadat we langs het Bear Lake , een zeer groot recreatiemeer, en door de bergen van het Wasatch National Forest waren gereden, bereikten we het Great Salt Lake. Een van de grootste zoutwatermeren van de wereld. Salt Lake City (SLC) is de hoofdstad van Utah, een staat waar 60 procent van de bevolking mormoons is. Zij waren de eerste blanken die het aandurfden om dit onherbergzame gebied te koloniseren. Het is er heet en dor in het dal, in de bergen werden enkele jaren geleden de Olympische Winterspelen gehouden.

De mormonen zijn wel vlijtige bijtjes. Met zeer hard werken hebben ze het land enigszins vruchtbaar gemaakt. Met het geld dat ze verdienden, bouwden ze het hypergeürbaniseerde SLC, een enorm uitgestrekte stad in dambordpatroon. Het centrum ligt superb gelegen tegen de bergen aan. Het stadscentrum is het spirituele hart van de religieuze beweging. Temple Square is een megalomane verzameling gebouwen. Een Temple die zelfs de mormonen alleen bij heel speciale gelegenheden mogen betreden, bezoekerscentra met kitscherige uitleg over hun geloof, conferentiecentra, enzovoort. Het loopt er vol mannen met lelijke geklede broeken en dassen, ook de jongens, en vrouwen met lange rokken. Een vreemd gezicht als het ruim boven de 30 graden is.

Wij bezochten het Beehive House , een Victoriaans huis van een van de eerste 'profeten'. We werden er rondgeleid door twee missionarissen, meisjes die 18 maanden stage deden. Voorlopig zijn ze nog niet geslaagd, want Jan en ik zijn nog niet tot het ware geloof bekeerd. Ongelooflijk dat wereldwijd 60 miljoen mensen in hun praatjes geloven. Zogezegd heeft de eerste profeet in de buurt van New York een 2000 jaar oud boek gevonden dat de bijbel verklaart aan de hand van oud-Amerikaanse inzichten. Zo was polygamie oorspronkelijk toegelaten. De mormonen werden verjaagd en vluchtten richting Great Salt Lake, waar ze hun beloofde land stichtten.

De traditionele familiewaarden voeren de mormonen hoog in het vaandel. Je afkomst achterhalen is enorm belangrijk, vooral om je verwanten te kunnen bekeren, zelfs postuum. Dat resulteerde in de grootste genealogische bibliotheek van de wereld. Ook wij deden wat research, op weg gezet door missionaris.
We vonden onder andere een uittreksel uit het bevolkingsregister van East Moline, Illinois uit 1920. Daarin staat het echtpaar Henry en Emily Cuvelé (sic) met hun kinderen Alexia, Clara en Omer. De ouders zijn genaturaliseerd tot Amerikaan, de kinderen waren het sowieso aangezien ze op Amerikaans grondgebied geboren werden. Of ik bijgevolg als kwart Amerikaan het Amerikaanse staatsburgerschap kan claimen, wisten ze niet te vertellen. Voorts kon ik de gedigitaliseerde microfiches van de bevolkingsregisters van Koolskamp, West-Vlaanderen raadplegen. Daarin héél veel De Visscheres aangezien er lange tijd een schepen van Burgerlijke Stand was die De Visschere heette. In Amerika zijn er overigens nog veel Eelbodes en Elbodes met roots in de regio Tielt-Aalter-Gent. Jan heeft niks gevonden.

Op den duur werd ik wel echt ongemakkelijk van dat sektarische sfeertje. We hebben nog het eveneens megalomane State Capitol bezocht, het staatsparlement. Het lag erg mooi op een hoogte, met een uitzicht op het meer en de stad. Die doet in het algemeen aan de Emiraten denken, het is er warm, zeer netjes en vooral hypernieuw. We zijn heel tevreden SLC bezocht te hebben, maar het is geen plaats om naar terug te keren, laat staan er te wonen. Bovendien hadden Jan en ik wat heimwee naar de bergen.


Zaterdag 3/8/2013

Zaterdag legden we de langste etappe van onze reis af. Van SLC, het westelijkste punt, naar Bryce Canyon, over Capitol Reef. Tijd genoeg om ondertussen iets over het eten te vertellen. Dat valt eigenlijk nogal mee, alleszins beter dan we verwacht hadden.
Ontbijten zijn zoet, met muffins, wafels, cereals, en koffiekoeken die de Europese standaard niet halen en die we dus links laten liggen. Wel meestal lekkere verse fruitsla. En vreemd, zelfs in de chiquere hotels krijg je plastic servies en borden.
's Middags hebben we geleerd om zelf broodjes te smeren, want de voorverpakte sandwiches zijn vies. Overal vind je picknicktafels en we houden ons beleg en de luiewijvensalade vers in de isomo koelbox die we kochten. In alle hotels vind je ijs. Gisteren konden we zelfs een baguette op de kop tikken, dat smaakte na al dat Amerikaanse sandwichachtige brood.
En ook met de warme maaltijden hebben we het tot nog toe getroffen. Heerlijke gegrilde biefstukken of bizon, gebraiseerd lam met ananas en erwtenpuree smaakte uitstekend, voorts hadden we ravioli van hert, fajita's of Amerikaanse pizza. Het eten is niet goedkoop, maar ook niet duurder dan bij ons. Wijn en bier zijn wel duurder, bier 'belgian style' is hier een kwaliteitsmerk.

Terug naar de natuur, die is compleet anders dan wat we gewoon waren, veel minder sappig. Eindeloze, schaars begroeide bergen zoals in Zuid-Europa - nog altijd uitlopers van de Rocky Mountains - worden afgewisseld met het Colorado-plateau. Dat is woestijn met een vlakke horizon, maar met diep uitgesneden canyons.

Bij Capitol Reef National Park was het alsof we op een gigantische rode muur stootten. De natuur bouwde er zelf machtige burchten, kathedralen en tempels uit steen. De steenlagen liggen niet horizontaal, maar schuin op elkaar. Een fraai werkstukje van de platentektoniek, want in dit deel van de VS botsen twee aardplaten op elkaar en schuiven ze tegelijk naast elkaar. Mijn geologische kennis zit wel erg ver. In ieder geval was Capitol Reef adembenemend mooi, jammer dat we er geen tijd hadden voor een langere hike.

In dit dorre landschap, het decor van echte en fictieve bankovervallers en ander gespuis, zijn talloze westerns opgenomen. Er woont haast niemand. Op een occasionele mormoon na natuurlijk. Zo was de Gifford-boerderij een fruitkwekerij waar een familie kon overleven dankzij een riviertje, nu is het een museumpje aan de ingang van Capitol Reef.

Dat Zuid-Utah geen plaats is om te leven, merkten we ook verder toen we een bosbrand zagen. Op weg naar Bryce Canyon National Park reden we door de beboste bergen van het Dixie National Forest en het Escalante-Grand Staircase National Monument. Dat laatste bestaat uit reuzentrapzalen uit een witgeel gesteente. De panoramaweg liep als een rollercoaster over de bergkam.

In de late namiddag hebben we zaterdag nog een deel van Bryce Canyon NP bezocht. Onze verwachtingen waren torenhoog, aangezien iedereen er zo vol van was. We hebben eerst het verste deel bezocht, het zuidelijkste, wat als minst mooi bekend staat. Dat was al behoorlijk indrukwekkend, zeker met het licht van de ondergaande zon die scheen op de roze rotsen in grillige vormen.


Zondag 4/8/2013

Zondagmorgen hebben we dan het 'amfitheater' van Bryce Canyon NP bezocht. Lag het aan het slechte ontbijt oeg bij. Al om 8 uur waren we op wandel tussen de spectaculaire hoedoes, de rozige zuilen die samen een soort sprookjespaleis lijken te vormen. In vergelijking is Capitol Reef een ruige burcht. Bryce deed me op de een of andere manier ook aan het Alhambra in Granada denken. Of ook aan Disneyland, zowel wegens de rozige kleur van de rotsen als door de massa toeristen die op de spektakelwaarde van dit natuurfenomeen afkomen. We zijn duidelijk op een kruispunt van enkele toeristische routes door de VS.

Daarna reden we verder over de indrukwekkende panoramaweg door Red Canyon, het Dixie National Forest en het Grand Staircase-Escalante NM. We zagen monumentale rotsen in allerhande aardkleuren, van beige tot dieprood, met toefjes groen van de lage begroeiing. Heel uniek, niet te beschrijven en ook niet vast te leggen op foto. De boordcomputer gaf 98 graden aan, in Fahrenheit welteverstaan. Dat is 37 graden Celsius. Uiteindelijk kwamen aan in Page, Arizona. De staat van de canyons.

Page is een lelijk stadje dat in de jaren vijftig werd gesticht toen de Glen Canyon Dam werd gebouwd. Het grote stuwmeer Lake Powell omvat talloze kleinere canyons en is nu een recreatiegebied, vooral voor watersporters. Onze hotelkamer is zowat de duurste van de hele reis en tegelijk de groezeligste, gewoon omdat de vraag hier groter is dan het aanbod.

Een boottocht op het Lake Powell zat er niet in aangezien alles volgeboekt was, maar dat was niet zo erg, want het was overtrokken en af en toen druppelde het zelfs een beetje. Dat is erg uitzonderlijk aangezien we ons in volle woestijn bevinden. Een paar druppels hielden ons niet tegen om twee magnifieke wandelingen te maken. De eerste ging naar de Hangende Tuinen, een stukje groen dat in een soort spelonk onder een rotswand in het midden van de woestijn hing. De tweede ging naar de Horseshoe Bend. Dat is een meander van de Colorado-rivier in de vorm van een hoefijzer. Het spectaculaire is dat je aan de horizon niets gewaarwordt. Je ziet alleen de roodrotsige woestijnvlakte en daar middenin heeft de rivier zich uitgesneden. Alweer een prachtig natuurwonder dat we aan de ondertussen lange lijst van onze reis kunnen toevoegen.

Aan de overkant van Lake Powell zien we al de Navajo-berg, in het territorium van de gelijknamige indianenstam, liggen. Daar trekken we morgen naar toe.


Maandag 5/8/2013

We zijn maandag theoretisch buiten de VS geweest, in het territorium van de Navajo-indianen. Dat is het grootste Amerikaanse indianenreservaat. Lange tijd reden we gewoon in het niets: woestijn met rood zand en rode rotsen met een vegetatie als in de Provence. Af en toe waren er kloven in het plateau, precies omgekeerde bergen. De indianen wonen meestal in armoedige omstandigheden, niet meer in tipi's, maar in stacaravans met een hoop rommel achter.

Onze eerste stop was het Navajo National Monument. Het werd gerund door gereserveerde Navajo's, wat een verschil met de Anglo-Amerikaanse rangers die we gewoon waren. In het bezoekerscentrum waren natives aan het weven en aan het mandenmaken, je mocht een foto nemen voor 5 dollar. Er waren ook potterie en andere gebruiksvoorwerpen te zien van het volk dat er tot de dertiende eeuw leefde. Dat werd duidelijk toen we een wandeling maakten naar de grot waar een ruïne van het oude dorp bewaard bleef. Ze werd pas in 1909 ontdekt. Erg indrukwekkend.

De namiddag was offroaddag, we hebben onze 4x4 voor het eerst echt kunnen gebruiken. Monument Valley ligt in Navajo-territorium en wordt door hen uitgebaat. Je gaat pas dan beseffen wat voor superorganisators de Anglo-Amerikanen zijn. De weg in het park was slechter dan de slechtste 'boerenslag' bij ons. We waanden ons in Monument Valley in het decor van een western, niet onlogisch, want talloze Hollywoodfilms zijn hier opgenomen. De gigantische donkerrode monolieten priemen zomaar in de woestijn op. Jef Nys zou er zeker inspiratie vinden om een straf Jommeke-verhaal te verzinnen.

Daarna zetten we onze indrukwekkende tocht door de woestijn voort. Woorden schieten tekort om de pracht te beschrijven. Rode, grijze en groenige rotslagen wisselden elkaar af. Er waren ook diepe kloven in het landschap. De meest spectaculaire bij Goosenecks State Park. We zagen er maar liefst vier horseshoe bends, vier gigantische meanders naast elkaar. Moeilijk te beschrijven en al helemaal niet te fotograferen, tenzij vanuit de lucht.

Helemaal wonderbaarlijk werd het in de Valley of the Gods. Een dirtroad van de staat Utah, een beetje beter dan de Navajoweg, maar we werden nog altijd serieus door elkaar geschud. Zo kregen we ook eens het gevoel dat de pioniers gedurende duizenden kilometers in een huifkar meemaakten. Al zou je het ook kunnen vergelijken met een rit in een ruimtewagentje op Mars (dat is toch de rode planeet hé?). Deze godenvallei was de niet-commerciële versie van Monument Valley. In de woestijn stonden precies godenbeelden op monumentale sokkels. En dat allemaal tegen de achtergrond van een gigantische muur in rood-groene lagen. Het was een rit van sublieme schoonheid. Divine.

Onderweg naar Cortez , Colorado reden we nog door het territorium van de Ute-indianen en langs het Four Corners-punt. De hele regio is genoemd naar het vierstatenpunt waar in wijzerszin Colorado, New Mexico, Arizona en Utah aan elkaar grenzen. Nergens elders in de States is dat het geval. Het is ook niet erg praktisch om te navigeren, want ik moest voortdurend naar vier verschillende pagina's in de wegenatlas kijken.


Dinsdag 6/8/2013

Onze Indian summer ging dinsdag voort met een bezoek aan het Mesa Verda NP. Dit is het enige nationale park dat werd opgericht om menselijke sporen te beschermen: prehistorische indianendorpen. Toch kwamen we op de lange weg naar de erg afgelegen nederzettingen een gigantische wilde kalkoen en een prachtige arend tegen die op de weg zat. Volgens een ranger is de eerste dinsdag van augustus de drukste dag van het jaar. Het viel gelukkig nogal mee omdat we onze tours tijdig geboekt hadden en er vroeg bij waren, comme d'habitude. Speaking of wich, het is hier grotendeels gedaan met de invasie Franse fauna, oef. We zagen wel een groep oudere amish people, ik dacht eerst dat het reenactors waren.

Dat klopte natuurlijk niet, want in Mesa Verde zie je dorpen uit de twaalfde eeuw in alkoven en spelonken in de rotsen. De ancestral pueblo's leefden er al sinds de vijfde eeuw voor Christus en ontwikkelden zich langzaam tot een sedentair volk. Op de plateaus (mesa's) deden ze aan landbouw. Om een onbekende reden, misschien vijandigheden van andere stammen, bouwden ze plots nederzettingen in de rotsen.

We bezochten de twee bekendste en spectaculairste - Balcony House en Cliffs Palace - onder begeleiding van een ranger. Om de zandstenen nederzettingen te bereiken, moesten we via een steile ladder langs de rotsen en door een heel enge tunnel. Het was wel heel speciaal om in de vertrekken van mensen van 800 jaar geleden te lopen. Vooral omdat ze zo goed bewaard zijn gebleven. Om een ook weer onbekende reden, mogelijk de droogte, hebben de ancestral pueblo's rond 1300 de site verlaten. Ze trokken zuidwaarts en vermengden zich daar met andere stammen. De indianen vinden de band met de voorouders erg belangrijk, vandaar dat zij het gebied nogal altijd een heilige plaats vinden. Wellicht ook daarom hechten de mormonen zo veel belang aan genealogie.

Hoewel de archeologen weinig over de ancestral pueblo's weten, zijn ze zeker dat hun geloof rond regen draaide. Regendansen waren een soort ritus. Wij Vlaamse stammen hebben dat niet nodig. Net toen wij onze tweede rondleiding achter de rug hadden, begon het hard te regenen. Precies op het ogenblik dat we wilden picknicken. Het werd dus een lunch in de auto.

Daarna klaarde het weer op, ideaal om langs nog een andere nederzetting door de canyon te wandelen. Toen werd ik wel door een wesp gestoken zeker. Het was een pijnlijke prik in mijn enkel, maar zonder veel erg. Tijdens de hike ervaarden we wat voor inspanningen het de indianen gekost moet hebben om hun buren te bezoeken. Daarna zagen we nog enkele bouwwerken op de mesa, de akkers waar het begon, en een nederzetting uit 500 na Christus.

Na de woestijn van Mesa Verde NP ging het noordwaarts richting Moab, Utah. Dat stadje is de voordeur van twee nationale parken: Canyonlands NP en Arches NP. We verbleven er twee nachten. Tussen woestijn en woestijn reden we verrassend weer door onze geliefde Rocky Mountains. In het San Juan National Forest waanden we ons in Oostenrijk. De temperatuur halveerde van 98 naar 48 graden Fahrenheit (36,7 en 8,9 graden Celsius). Ook al omdat het regende dat het goot. Jammer genoeg bleek de panoramische weg een gigantische misberekening te zijn waardoor we drie uur later ons hotel bereikten dan verwacht. Nog een calamiteit onderweg: we hadden bijna een bruine beer omver gereden. Het prachtige dier probeerde de weg over te steken.


Woensdag 7/8/2013

Een geheel overtrokken woestijnhemel was zo slecht nog niet om outdooractiviteiten te doen, dachten we woensdag. Daarom besloten we de regio-Moab te verkennen op het water. Al raftent. Op een grote gummiboot op de wilde Colorado-rivier dus. De wildwaterattractie van Bellewaerde, maar nu héél echt. De tocht ging door de Castle-canyon en was vooral mooi om te zien. Avontuurlijk was het amper. En ik kan nu ook zeggen dat ik in de Colorado gezwommen heb. De rivier is trouwens rood omwille van de sedimenten van de rotswanden. Ik vermoed dat ze daar ook haar naam aan dankt. In de loop van de namiddag is de zon trouwens ook nog even komen piepen, zo hoort dat in de woestijn.

In de late namiddag hebben we op een drafje nog Arches NP verkend. Dat is een enorme zandbak met rotsformaties in. Misschien waren we moe van het raften, ofwel raken we zoetjesaan gesatureerd van natuurwonderen, maar het kon ons niet zo veel meer schelen, de panorama's, de roodgekleurde rotswanden en hoedoes, en uiteraard ook de natuurlijke bogen. Tot we aan het einde van de toer nog de 'window section' van het park bezochten. Eens te meer vielen we in zwijm voor de verbluffend mooie natuur: verschillende bogen, schitterend belicht door de ondergaande zon.


Donderdag 8/8/2013

We profiteerden van de ochtendlommerte om donderdagmorgen nog een wandeling te maken in Arches NP. We bezochten het deel dat Park Avenue wordt genoemd, een canyon met loodrechte wanden in chocoladekleur. Doordat het 's nachts hard geonweerd had, waren de paden weggespoeld. Het was niet zo simpel om de weg te vinden in wat natte gravel van een tennisbaan leek. Ook al omdat er nog niet veel bezoekers waren op het vroege uur.

Na ons laatste nationale park kwam ook ons laatste National Monument, Colorado NM. Een soort best of van de voorbije dagen: canyons, hoedoes, zandstenen rotsen, enzovoort. Na een interessant lesje geologie in het visitor center reden we vrij snel door het park heen. Daardoor konden we doen wat we eigenlijk het liefste doen: hiken. We maakten in de namiddag twee wandelingen in de beddingen van twee uitgedroogde rivieren. Heerlijk, zeker omdat de zon er in de namiddag doorkwam. Ook heet natuurlijk, want we waren in volle woestijn. We moesten niet zo zeer opletten voor beren, maar wel voor ratelslangen en schorpioenen. Die hebben we niet gezien, wel prachtige salamanders en eekhoorns.

Grand Junction, Colorado is onze laatste stop voor we morgen naar Denver, Colorado rijden. We zullen dan zo'n 3900 mijl gereden hebben of 6275 kilometer. Zaterdagochtend nemen we het vliegtuig naar NY Newark en vervolgens naar Brussel en de Vlaamse heimat. Maandag op de redactie wordt andere koek, maar de batterijen zijn opgeladen en ik heb er al zin in om weer te gaan werken. Maar eerst dus nog een bezoek aan de naar het schijnt erg levendige Mile High City. We rijden ook een laatste keer door de Rocky Mountains via het mondaine skioord Aspen, Colorado.

Re: Roadbooks en reisverslagen - Zuidwesten

Geplaatst: 23 dec 2015, 12:01
door michelly
Leuk verslag :thumbup: