vanmorgen in de krant

Gelokt door de esthetiek van de monsterwolk
ARNO HAIJTEMA
Elk jaar reist fotograaf Erik Hijweege naar de VS, op jacht naar 'supercells', de monsterwolken waaruit tornado's ontstaan. Nu is er een fotoboek.
'Een beetje verslaafd ben ik wel', moet fotograaf Erik Hijweege bekennen, wanneer zijn net verschenen fotoboek Supercell ter sprake komt. Dat kan niet anders, als je de foto's ziet die hij in de uitgestrektheid van de Amerikaanse Great Plains maakte van de supercells, reusachtige, roterende stormen waar zo nu en dan de allesvernietigende tornado's uit voortkomen. Inderdaad, wie al zes jaar jaagt op dergelijke stormen, die moet een vorm van verslaafdheid aankleven.
Elk jaar reist de 48-jarige fotograaf tussen april en juli voor een paar weken naar Texas, Noord- en Zuid-Dakota, Nebraska, Iowa, Kansas, om in het gezelschap van steeds dezelfde meteoroloog wel 700, 800 kilometer per dag af te leggen. Op zoek naar de plek waar hét gebeurt. 's Ochtends hebben ze de stormvoorspellingen bestudeerd en hun kansen berekend. Dan gaan ze op pad, over de eindeloze wegen die van oost naar west en van noord naar zuid wijzen.
'Het fijne van die wegen is dat je weet dat je altijd een ontsnappingsroute hebt, naar links of naar rechts, als een tornado jouw kant dreigt op te komen', zegt Hijweege. Hebben ze eenmaal een positie ingenomen, dan is het wachten. 'Meestal ontstaan de stormen aan het einde van de middag, wanneer de grond de hele dag heeft gehad om op te warmen.'
De hitte van de grond, die lucht doet opstijgen, en het botsen van luchtstromen afkomstig uit het koude noorden, de Rocky Mountains en de vochtige contreien van de Mexicaanse Golf, bewerkstelligen de imposante wolkenluchten waaruit de supercells ontstaan. Ze kunnen uitgroeien tot monsters van 40, 50 kilometer hoog.
Hijweege is niet zoals de tornado chasers, die op zoek zijn naar het hart van het natuurgeweld, die de sensatie van het levensgevaar en verwoesting van nabij willen ondergaan. 'Ik word aangetrokken door de esthetiek. Door de kleuren en de vormen en het verloop van het natuurverschijnsel. Eén storm staat wel op zeven foto's in het boek, telkens in een volstrekt andere gedaante.'
Zodra Hijweege en zijn reisgenoot het gevoel hebben: dit is de plek waar we moeten zijn, stelt de fotograaf zijn statief op, plaatst daar zijn grote technische camera op (een Linhof met een negatiefformaat van 6 x 17 centimeter), stelt de focus in, meet het licht en bepaalt het diafragma. 'Dan is het een kwestie van wachten. Ik ren niet achter de stormen aan, ik laat ze naar me toe komen.'
Pas als hij denkt: nú maak ik een goeie foto, drukt Hijweege af. 'Op een film voor een camera als deze kun je maar vier opnamen maken. Een film verwisselen in zo'n storm is onbegonnen werk.' Overigens lijken de foto's vaak van grotere afstand gemaakt dan werkelijk het geval was: 'Ik gebruik een enorme groothoeklens. Daardoor lijkt het alsof ik ver weg stond.'
Toen hij een grote collectie foto's had samengesteld, nam Hijweege contact op met de gerenommeerde kunstboekenuitgever Hatje Cantz. Hij e-mailde wat voorbeelden en kreeg vijf minuten later een telefoontje. 'Ze waren meteen enthousiast.' Nu verschijnt Supercell wereldwijd, in een oplage van 3.500. Niet onder Hijweeges eigen naam, maar onder de naam van zijn alter ego Kevin Erskine.
'Het is echt zo dat ik Kevin word, als ik in Amerika ben', zegt Hijweege. 'Daar neem ik echt zijn identiteit aan. Ik heb daar geen bereik met mijn mobiel, in de afgelegen dorpjes waar we wachten op de volgende storm. Daar ben ik letterlijk afgesloten van Nederland.'
Kevin Erskine: Supercell Hatje Cantz; groot formaat, 200 pagina's; €78 ISBN 978 3 7757 3209 3