Het eerste deel van onze trip door New England loopt langs de kust. We zijn zondag uit Portland ME vertrokken. Dat is de grootste stad van de staat Maine met amper 64.000 inwoners. De Old Port staat vol bakstenen pakhuizen en op de straten liggen kasseien waaraan ze in Roubaix nog een puntje kunnen zuigen. Er hangt een plezante sfeer met galerieën, boetieks en coffeebars. Op zaterdagavond hadden we al uitstekend gegeten in het West End. Ze zijn hier erg trots op hun lokale productie sea food, zuivel en vlees, vaak bio.
In Portland was het nog aan het regenen, in Freeport, wat noordelijker was het alleen nog bewolkt. Dat is een typisch dorp vol outlet shops, vooral outdoorspullen. Dat komt omdat hier de fabriek staat van LL Bean, een producent van gummilaarzen die ondertussen alles maakt wat je bij AS Adventure kan kopen. Er waren ook winkels van Ralph Lauren, Abercrombie, North Face, enz. We spendeerden er eigenlijk wat te veel tijd ...
Daarna ging het voort door de eindeloze bossen die uitkomen in de zee. We passeerden talloze dorpen en stadjes met scheepswerven en jachthavens die in de baaien liggen. De kust is enorm grillig met inhammen, eilanden en schiereilanden. We reden helemaal tot Pemaquid Point ME, een rotspunt met daarop een wit geverfde vuurtoren, de lamp dateerde uit het midden van de negentiende eeuw.
We reden voort richting Canada. Hoewel Maine dunbevolkt is, wonen de meeste inwoners aan de kust. In prachtige houten huizen, een mix van Long Island- en Georgian-stijl, enigszins Scandinavisch aandoend. Ze staan midden het bos met een groot grasveld rond of in dorpen met kerkjes in wit hout. De eerste tekenen van Halloween verschijnen met pompoenen en allerlei spooky stuff op en rond de huizen, zoals bij ons versierd wordt met kerst.
In Rockland ME, een chique hippie/kunstenaarsdorp aten we onze eerste bisque van kreeft, dé lokale specialiteit. We hielden ook halt in Castine ME, een idyllisch gelegen stadje, bijna volledig omringd door water. Het is een schiereiland aan een schiereiland met grote witte huizen, een jachthaventje en een groot opleidingsschip. Wellicht een heel leuke plek om enkele dagen tot rust te komen.
Wij reden nog wat noordelijker tot Bar Harbor ME, een toeristisch stadje aan de poorten van Acadia National Park op Mount Desert Island. Ons avondmaal bestond uit - noblesse oblige - kreeft. Een gigantisch beest, verser dan vers.
Op maandag beleefden we onze mooiste dag tot nog toe, ook al omdat hij zonovergoten begon. Het ontbijt in onze B&B was heerlijk: gegrilde ananas met mango en frittata met verse groente, aardappelgratin en candied bacon. In het nationaal park kregen we prachtige uitzichten te zien op de oceaan die het eiland omringt, de fjord die het doormidden snijdt en de meren en plassen die in de bossen op de heuvels liggen. Mount Cadillac is de eerste plek in de VS waar de zon opgaat. Wij maakten een heerlijk lange wandeling naar Mount Penobscot, hoewel wandeling in het begin een eufemisme was voor klauterpartij. Het was serieus klimmen over granietrotsen voor we op een rotsige kam kwamen met magnifieke vergezichten, ongetwijfeld een van de mooiste hikes die ik ooit deed.
In de namiddag overtrok het weer een beetje en reden we voort over het eiland. Aan de fjord bezitten de allerrijksten van de VS een stekje, denk aan de Vanderbilts, Rockefellers, Fords en Pullitzers. Zij zorgden ervoor dat Mount Desert Island een nationaal park werd. In hun zog kwamen er ook villa's voor de middenklasse, maar dan toch het gegoede deel ervan. Aan de andere kant van de fjord leerden we dan het eiland kennen hoe het zonder predicaat van nationaal park zou zijn geweest: haventjes met sloepen die kreeft vangen, houten aanlegsteigers met geïmproviseerde kreeftbars, morsige houten huizen en witte kerkjes. Het ene deel niet minder stemmig dan het andere.
Als leaf peepers kwamen we tot een eigenaardige vaststelling: als de zon op het loof schijnt, ziet het er groener uit. Als het bewolkt is, zie je beter de geel-bruin-rode tinten. Benieuwd wat dat geeft als we dinsdag de kust verlaten en landinwaarts naar de White Mountains in New Hampshire rijden. Mogelijk zijn we hier net iets te vroeg om de autumn foliage in al haar glorie te bewonderen, maar dat deert niet. Het is sowieso genieten. Ook van de heerlijke keuken en de enjoyable folks of New England. En dat allemaal overgoten met een sausje van uitstekende organisatie, want dat kunnen ze echt wel, de Amerikanen. Nu alleen nog hopen dat de gezonde verse zee- en boslucht me van mijn aanslepende verkoudheid en dito snotvalling af helpt.
***
Ondertussen zijn we in de bergen van New England aangekomen. Dinsdag was onze langste reisdag, van Mount Desert Island tot de White Mountains, maar eerst was er nog een creatief ontbijt met pannenkoeken, chocolade, amandelen en ... worst. Jan vond het heerlijk. Het grootste en saaiste deel van de route legden we voor de middag af. We vertrokken onder een staalblauwe hemel, maar onderweg zetten wel wat wolken aan. Gelukkig niets vergeleken met de vervelende mist van in het begin van onze reis in Washington DC. Het binnenland van Maine is een groot bos met niet al te hoogwaardige bomen, veel berken, essen en populierachtigen. Bosbouw is wel de voornaamste industrie, onderweg kruisten we talloze trucks - met lange Amerikaanse neus - volgeladen met boomstronken. De kleurenpracht is onbeschrijfelijk en ook moeilijk te fotograferen, vooral de rode bladeren zijn echt schitterend! Het leaf peepen is nu echt begonnen ...
Vanaf de middag namen we een scenic byway en ruilden we de enigszins saaie weg door het glooiende landschap voor een prachtige weg in valleien en langs de vele meren rond Rangeley ME. We zaten er precies even ver van de evenaar als van de Noordpool en maar op 20 mijl van de grens met Canada. Hier in het binnenland zien we opvallend meer verkiezingsbordjes voor Trump dan voor Clinton, aan de kust was het omgekeerd. Tegelijk zijn de huizen hier bescheidener en wat minder verzorgd. De misnoegde blanke Amerikaanse lage middenklasse dus. Wat we in de Europese pers lezen, lijkt hier bevestigd te worden. "Donald for President, Hillary for Prison" of "Finally a candidate with balls".
De natuur blijft ondertussen immens schoon te wezen. En nog leuker dan erdoor te rijden is erdoor te trekken. Dat deden we in het Grafton Notch State Park. We dachten een paar uur rustig te wandelen, maar ook hier weer was het eerste derde van de hike een gigantische klautertocht op de gladde rotsen die als een soort natuurlijke ladder fungeerden. Compleet buiten adem kwamen we aan op Table Rock, een massief rotsblok vanwaar je een schitterend uitzicht hebt. De weg naar beneden was gelukkig wat minder steil.
Op weg naar Gorham NH passeerden we nog lieflijke dorpen, skiresorts, talloze antiekwinkeltjes, prachtig gelegen golfterreinen en onze eerste covered bridge. Dat zijn houten bruggen die je overal in New England vindt, maar geen hond weet nog waarom ze overdekt werden.
Sinds dinsdagavond zijn we in de staat New Hampshire. 'Live free or die' is hier het motto. Ons logement was een oertypisch motel en 's avonds zijn we in een even typische diner gaan eten.
Woensdagochtend hing er lichte mist boven Gorham NH en was het maar 6 graden Celsius. We hadden een gevulde bagel als ontbijt in een coffeebar en vertrokken erg vroeg richting Mount Washington, de hoogste top van New England op 6288 ft of net geen 2000 meter. We werden meteen verwend met een absoluut hoogtepunt van onze reis. Aan de voet van de berg moesten we flink betalen, maar in ruil kregen we uitleg over hoe we de auto moesten besturen, een attest dat onze aanwezigheid bevestigde en een cd met een stem die ons de hele weg naar boven en naar beneden begeleidde. Very American, ook al omdat de weg en de hele uitbating privé zijn, de oudste toeristische attractie van de VS. Je kan de top trouwens ook bereiken per stoomlocomotief. Wij reden de steile weg op en bereikten het alpiene landschap op de top nadat we verbluft van prachtige uitzichten hadden genoten, het hele dal lag nog in de mist en die leek wel een gigantische slang die tussen de bergen sloop. Vanop de top zagen we de Presidential Range, de pieken van de andere bergen die naar de Founding Fathers van de VS zijn genoemd.
Terug beneden zetten we koers richting de Kancagamus Highway die doorheen de White Mountains snijdt, alweer een hoogtepunt. De 'Kank' is een van de highlights voor leaf peepers, zeker als de zon door het wondermooie, roestige bladerendek schijnt. Eerst laadden we nog onze batterijen op. Jan met een vettig soort croque monsieur en ik met een New England chowder, iets tussen vol-au-vent, bisque en Gentse waterzooi. Lekker!
Op de Kank zetten we de auto nogal gauw aan de kant om aan onze daily hike te beginnen. Deze keer geen geklauter, maar toch een meer dan pittige klim. Op het letterlijke hoogtepunt was het uitzicht fabuleus, zeker toen er ook nog drie grote roofvogels cirkelden rond de uitstekende rots waarop we zaten. Het was er ook heerlijk genieten van de Indian Summer, in ons geval geheel terecht. De vallei onder ons was tot de zeventiende eeuw bewoond door Native Americans. Daarna was het de beurt aan de vroege kolonisten, maar zij konden amper overleven in de onherbergzame vallei. Van een vroeger houthakkersdorpje bleef maar een huisje bewaard. Er woonde tot de jaren twintig een vrouwtje dat tientallen jaren op haar weggelopen man bleef wachten. De welvaart kwam pas toen de Kank in de jaren vijftig werd aangelegd en de streek opleefde met de wintersport. We stopten nog een paar keer om korte wandelingen naar watervallen, meertjes en kloven te maken.
Groot wild zagen we op onze voorbije hikes nog niet, wel veel eekhoorns die zich tegoed doen aan de vallende eikels en andere noten. Jan zag eerder al een vos en ik een zeehond. Verder op onze route op vaak wegen 'in Belgische staat' kwamen we wel een reetje, een wild varken en heel veel wilde kalkoenen tegen. Thanksgiving is trouwens genoemd naar het feit dat de Native Americans van hier in New England de vroege kolonisten van de hongersdood redden.
Aan het einde van de dag reden we nog door een vruchtbare vallei met farms en huizen in Federal Style. De schuren doen soms aan de Alpen denken en zijn soms rood zoals die van Fisher Price, met silo en al erbij. De koeien in de wei maken duidelijk dat we in de staat Vermont zijn aanbeland, hier wordt de helft van alle Amerikaanse zuivel geproduceerd. Geen wonder dat in de buurt van Barre VT de fabriek van Ben & Jerry's ligt. En trouwens ook de lodge waar de familie Von Trapp terechtkwam nadat ze Oostenrijk na de Anschluss ontvluchtte.
Ons onderkomen in Barre VT is een statig houten herenhuis, volgens de vriendelijke hosts gebouwd door een Schot die zich hier in de negentiende eeuw rijk heeft geboerd met graniet, dat hier volop in de grond zit. Donderdag rijden we door naar de bergen van de Green Mountains en vrijdag naar die van The Berkshires.
***
Indian Summer volop, hier in New England. Op donderdag een gourmet ontbijt helemaal naar Jans goesting: pannenkoeken van pompoen met maple syrup - esdoornsiroop is dé lokale specialiteit -, gegrilde groente, custard, fruitsalade en worstjes. Daarna reden we door pastorale valleitjes waar farms met akkers en weilanden tussen de rood-roestbruine bossen liggen. We passeerden dorpjes met huizen in Federal Style en witgeverfde houten kerkjes. De mist trok langzaam op en tegen de middag was er geen wolkje meer aan de lucht. We staken de Connecticut-rivier nog eens over en volgden haar zuidwaarts richting Hanover NH, een typische New England College Town. Dartmouth is een van de befaamdste Amerikaanse universiteiten. En prachtig gelegen. Rondom de green, een groot grasveld, staan de belangrijkste universiteitsgebouwen, sommige zelfs van eind achttiende eeuw. Studenten en docenten flaneren er op en rond het plein, je zou zo zelf weer willen gaan studeren, mocht je er al aanvaard worden.
Na een stop aan de Queechee Gorge, "Vermont's Grand Canyon", hielden we halt aan de Sugarbush Farm. Een boerderij die een twintig soorten cheddar en maple syrup maakt. Je kon er ook uitgebreid proeven, uiteraard om achteraf dan te kopen.
Woodstock VT was een prachtig klein stadje met huizen in Georgian Style, een beetje chiquer dan de voorgaande. De Marsh-Billings Farm is een uitgestrekt landgoed die ervoor heeft gezorgd dat niet de hele staat werd ontbost, maar dat er een ecologisch evenwicht kwam tussen mens, natuur en landbouw. De mansion van de eigenaars kwam terecht bij een telg van de Rockefellers die dan het domein, kasteel en park aan de staat heeft geschonken. Voor ons was er geen rondleiding beschikbaar, maar de tuinen en de porch waren ook al heel mooi.
Onze zonnige donderdag is voorbijgevlogen, al moesten we niet zo heel veel afstand afleggen. De eindbestemming was Killington VT, een machtig skistation in de Green Mountains dat als bijnaam 'Beast of the East' heeft. Het moet hier heerlijk skiën zijn, maar een beetje ver voor een week wintersport. In de zomer kan je hier hiken, mountainbiken en golfen, er zijn meerdere golfterreinen en onderweg kwamen we er ook al verschillende tegen, sommige echt prachtig gelegen. Als voorgerecht deelden we 's avonds een gigantische schaal nacho's, heel lekker, maar ik heb er de hele nacht 'plezier' van gehad...
Vrijdagochtend waren we al vroeg op de been. Terwijl de lichte nevel opsteeg uit de valleien, cruisden we over scenic byways - wat alle wegen hier lijken te zijn. De meeste dorpjes met het beproefde recept van houten huizen en witte kerken rondom de green, met in het midden een monument voor de gesneuvelden die vochten voor de Union in de Amerikaanse Burgeroorlog. In de winkeltjes verkopen ze overal de lokale producten. Deze keer proefden we fudge, een soort zachte botercaramel. Het werd een prachtige dag dat met uitzonderlijke temperaturen van net geen 25 graden Celsius en geen wolkje in het zwerk.
De belangrijkste stop van de ochtend was het Hildene Lincoln's Family Home in Manchester VT. Het 'zomerhuisje' van de enige overlevende zoon van Abe. Hij werd rijk als businessman, onder andere in de spoorwegen. In de tuin van het domein staat een luxeslaaprijtuig dat je kan bezoeken. Het huis zelf is een kasteeltje met een prachtig uitzicht. Op het domein is er ook een farm waar ze onder andere geitenkaas maken. Wij kochten een stukje en aten het als picknick op in de stralende zon op een meer dan idyllische plek bij een meertje.
In de namiddag arriveerden we in de staat Massachusetts en volgden het Mohawk Trail, een pad dat Native Americans gebruikten om handel te drijven met de Europese kolonisten in de zeventiende eeuw. Het ligt langs de Cold River in The Berkshires, het gebergte waarin we ons nu bevinden. Meer dan erdoor rijden, wilden we er met dit prachtige weer door wandelen. We begonnen in het Mohawk Trail State Park aan een hike, easy door de bossen en langs een open plek waar de restanten stonden van 17de-eeuwse muurtjes die de schapenweides van de kolonisten afbakenen. Plots begon het pad enorm te stijgen en was het weer pittig omhoog. De afdaling was dan weer kort, maar spannend naar beneden. Daar kwamen we uit op de camp ground waar stedelijke bewoners van New England en New York het verlengd weekend doorbrengen, het is maandag Columbus Day. Het moet heerlijk zijn er je tent of campingcar op te stellen, of een cabin te huren. Je moet wel oppassen, want je bent er in 'bear country'. Wij hebben er gelukkig geen ontmoet, alleen veel eekhoorns.
New England moet een goede plek om wonen zijn. In The Berkshires komen we weer dichter bij de 'geciviliseerde wereld'. Dat merk je aan de vroegere industriële stadjes en ook aan de talloze culturele mogelijkheden: indrukwekkende kunstmusea, zomerfestivals en prachtige colleges. Ook in de restaurants zie je meer urban people. Om maar te zeggen dat we prachtige dingen zien, leuke activiteiten doen en fijne mensen ontmoeten, maar dat er nog veel onontdekt achterblijft. I like it, maar misschien is dat mijn 'Amerikaans bloed' dat spreekt en ben ik deep down wel een echte yankee!
Zaterdag gaat het richting Newport RI en Cape Cod, en daarna naar Boston MA, onze eindbestemming.
***
We zijn terug aan de kust. Zaterdagochtend verlieten we The Berkshires en reden naar het westen van Massachusetts. We passeerden onder andere Springfield MA, de geboorteplaats van basketbal. In de voormiddag bezochten we Old Sturbridge, het Bokrijk van New England, een dorp met kerk, pastorie, boerderijen, winkels, taverne, enz. van rond het jaar 1830. Het deed ons denken aan de verfilmingen van Jane Austen en consoorten, maar dan de Amerikaanse variant. Een ding is duidelijk, in de winter moeten die mensen afgezien hebben van de kou. Het was een heel leuke ochtend, onder een heel voorzichtig zonnetje, ook omdat overal reenactors aan de slag waren en uitleg gaven. Op de wegen in het dorp passeerden sporadisch koetsen en ossenwagens. Dat je in negentiende eeuw moest oppassen voor wat die dieren her en der achterlaten, moet je maar eens aan Jan vragen ...
In de namiddag bleven we in historische sferen, maar dan van een heel andere orde. Eerst doorkruisten we nog de zogenoemde Wine Valley van de staat Connecticut, maar behalve een wijnproeverij, zagen wij geen wijngaarden. En wijn uit de Constitution State zagen we ook nog nooit op de wijnkaart. Ons reisdoel was Newport RI, the place to be voor de negentiende-eeuwse dollarmiljonairs. Wij reden het rotsige schiereiland op via een indrukwekkende brug en langs de jachthaven. In navolging van de Vanderbilts bouwden andere captains of industry er een zomerhuis. Het gevolg is dat er meer kastelen staan dan aan de Loire. Het ene naast het andere. Vele zijn gesloten toen er personenbelastingen en successierechten werden ingevoerd in het interbellum, andere werden scholen of appartementen, andere bleven in privéhanden en sommige zijn van de historical society en kan je bezoeken. Wij namen een kijkje in het meest tot de verbeelding sprekende: The Breakers, het optrekje van de Vanderbilts. Omgerekend naar vandaag betaalde de spoorwegmagnaat 400 miljoen dollar voor een gigantische brok ... kitsch. Er is eigenlijk maar een woord dat het huis goed beschrijft en dat is 'té'. Een overvloed aan de allerduurste materialen en eclectische stijlen. In zo'n pronkzuchtig kot zou ik mijn zomers eigenlijk niet willen spenderen. Echt waardevol is de mansion architecturaal niet, maar wel als getuige van de geweldige weelde van de tijd, toch van de bewoners upstairs.
Onze daily walk was een stuk van de cliff walk, een wandelpad op de kliffen waarop de mansions zijn gebouwd en vanwaar je ze langs de achterkant kan zien. Daarna verlieten we Amerika's kleinste staat en ging het in het donker voort naar Hyannis MA, op Cape Cod. Een toeristisch havenstadje met de ferry naar de eilanden Nantucket en Martha's Vineyard. Ooit zou het glamoureus geweest zijn omdat de Kennedy's er hun buitenverblijf hadden. Jackie was evenwel van Newport RI.
Zondag was regendag. Hij viel met bakken uit de lucht, continu. Ons bezoek aan het schiereiland Cape Cod was wellicht daardoor enigszins ontgoochelend. Het zuiden is volgebouwd en lijkt op een mix tussen de Vlaamse Kust en het Zeeuwse eiland Walcheren met baaitjes, stranden en jachthaventjes. De noordelijke top is een beschermd natuurgebied met lage bossen, duinen, slikken, schorren en prachtige uitgestrekte stranden. Omwille van het slechte weer hebben we onze daily walk geschrapt en kozen voor een stevig ontbijt met dikke pannenkoeken in de hangar van de gemeentelijke luchthaven van Chatham MA (heel tof). Daarna reden we het lange eind tot de top van Cape Cod, naar Provincetown MA. Het is hier dat de Engelse Pilgrim Fathers op 10 november 1620 zijn geland en enkele dagen later op het vasteland de eerste Europese kolonisten waren van Noord-Amerika. (De Vikings verbleven hier alleen in de zomer.) De Pilgrims waren bijna omgekomen van ontbering hadden ze geen hulp gekregen van de Native Americans, remember Thanksgiving. Nu is het een gezellig kuststadje met kunst- en kitschwinkeltjes.
We waren duidelijk niet de enigen die het slechte weer ontvluchtten. Om de brug over Cape Cod Canal over te steken, stond een lange file. Richting Boston MA stopten we nog in Plymouth MA, de plek waar de Pilgrims hun eerste kolonie stichtten. De Plimoth Plantation is alweer een soort Bokrijk, maar dan van ruim 200 jaar eerder dan Sturbridge, de jaren 1620. Eerst gingen we door een dorp van lokale natives. We mochten aanschuiven bij vuur en konijn op het spit in de tipi, gelukkig waterdicht. Een afstammeling vertelde over het leven van zijn voorvaderen. In de winter trokken ze dieper het woud in, weg van de gure zeewind. Wel, ze hadden groot gelijk. Daarna kwamen we in het dorpje van de kolonisten, enkele jaren na hun aankomst. Hadden ze hetzelfde weer gehad als wij, ze hadden meteen rechtsomkeer gemaakt, terug naar Europa. Hier geen idyllische toestanden als zaterdag in Sturbridge, maar doffe ellende. Dat vertelden de reenactors die de houten huizen met aarden vloeren bevolkten. Net omwille van het vuile weer konden we ons goed inbeelden in wat voor precaire omstandigheden de eerste kolonisten moesten overleven, er was geen greintje romantiek aan.
Na de Plantation bezochten we nog de Mayflower II, een replica van de schoener die de Pilgrims naar Amerika bracht. Het handelsschip deed er 66 dagen over, met meer dan 110 man. Dat moet echt de hel geweest zijn. Bovendien woonden ze een jaar op de boot omdat ze eerst huizen moesten bouwen. De volgende jaren kwam er één boot per jaar, of geen, want in Engeland waren ze boos dat er de eerste jaren geen goederen (bont) naar Europa kwam om de dure overtocht te betalen. Alweer een ervaring die indruk maakte.
In de vooravond doken de wolkenkrabbers aan de skyline van Boston op in de wolken, onze eindbestemming. We checkten eerst in waar we twee nachten logeerden. Onze eerste ervaring met Airbnb - we worden nog hipsters

Op maandagochtend was de regen helemaal verdwenen en kregen we een wolkenloze hemel in de plaats, wel met een snijdende wind en koud, maar gelukkig geen regen meer. Perfect dus om de Freedom Trail af te wandelen, een route van 4 kilometer langs de belangrijkste bezienswaardigheden van de officieuze hoofdstad van New England, en de meest Europese van de VS. Veel historische gebouwen die tussen wolkenkrabbers genre Boerentoren staan, allemaal belangrijk voor de Amerikaanse onafhankelijkheid, ik bespaar je de details.
Tegen de middag namen we de metro naar Cambridge, de thuishaven van Harvard University. Daar niks grootsteeds, maar een gezellige, studentikoze ambiance, zelfs nu Pieter De Crem hier studeert. De temperatuur was ondertussen verdubbeld naar 14 graden Celsius. Terug in Downtown wandelden we door verschillende wijken, sommige oud, andere nieuw. De stad heeft wel wat weg van Manhattan met een Chinatown en een Little Italy, maar dan in miniversie, op mensenmaat. Als ik moet kiezen, ik zou liever een Bostonian dan een New Yorker of DC guy zijn. En in ieder geval, leven aan de East Coast, mij zou het wel aanstaan!
Op een alweer schitterende herfstdag - geen wolk aan de lucht, en de wind is gaan liggen - keren we terug naar Europa. In de voormiddag hebben nog een uitgebreid American breakfeast gegeten, een wandeling door Downtown gemaakt en zagen een stukje van de zeehondenshow in het New England Aquarium. Daarna zetten we koers naar de luchthaven. Deze namiddag vliegen we naar Montréal, vanavond nemen we het vliegtuig naar Zaventem. Woensdagochtend zijn we weer thuis.